Ontdek hier meer over de volgende begrippen:
- Een transformator wordt gebruikt om wisselspanningen te verhogen c.q. verlagen evenals voor de gelijktijdige galvanische scheiding van verschillende stroomkringen. Het is de taak van een transformator in de halogeen laagspanningtechniek om de netspanning van 230 volt te verlagen naar 12 V spanning.
T
- De lichtopbrengst definieert het stralingsvermogen dat een lichtbron afgeeft in zichtbare golflengtes (380nm tot 780nm). Dit stralingsvermogen wordt gewogen met de spectrale gevoeligheid van het menselijk oog.
- De lichtsterkte is de lichtstroom die in een bepaalde richting uit een lamp schijnt. De lichtsterkte wordt vermeld in Candela (cd). Dat is belangrijk bij reflectorlampen die het licht bundelen. Hoe kleiner de uitstraalhoek, hoe groter de bundeling en de lichtsterkte.
- Heeft betrekking op het opnemen van vermogen uit het elektriciteitsnet in watt (W).
- Het lichtrendement (lumen per watt) drukt de spaarzaamheid van lampen uit. Hoe meer licht (lumen) per verbruikte energie / vermogen (watt) ontstaat, des te lager de kosten en des de hoger de spaarzaamheid uitvalt. Meer informatie vind je hierover.
- Lux (lx) is een eenheid van verlichtingssterkte. Een puntvormige lichtbron met de lichtsterkte X Candela produceert op een verticaal verlicht oppervlak op een afstand van 1 meter exact X Lux.Kortom: 1 Lux (lx) komt overeen met een lumen (lm) per vierkante meter verlicht oppervlak.
- Als licht wordt het voor het menselijk oog zichtbare deel van de elektromagnetische straling aangeduid. Dit wordt begrensd door een golflengte van 380nm (Nanometer) tot 780nm. Licht met een golflengte van 380nm schijnt blauw en licht met een golflengte van 780nm schijnt rood. Daartussen liggen alle andere kleuren van het spectrum.
- De lichtkleur van een lamp wordt aangeduid met het begrip kleurtemperatuur. De maateenheid van de kleurtemperatuur is kelvin (K). Kleurtemperaturen tot 3.300 K noemt men warmwit, van 3.300 K tot 5.300 K neutraal wit en hoger dan 5.300 K daglichtwit. Meer informatie vind je hierover.
- Lumen (lm) is de eenheid voor lichtstroom. De lichtstroom is de lichthoeveelheid die een lichtbron uitstraalt. Meer hierover zie je.
- Voor de levensduur van lampen wordt de gemiddelde levensduur aangegeven. De gemiddelde levensduur geeft het aantal branduren aan, nadat 50% van de lamp is uitgevallen.
- De lichtstroom is de totaal afgegeven lichtopbrengst van een lichtbron, gewogen met de spectrale lichtgevoeligheid van het oog. De maateenheid voor de lichtstroom is lumen (lm). Meer hierover zie je.
- LED's zijn lichtdiodes – de afkorting betekent „Licht Emitterende Diode“ resp. "Light Emitting Diode". Deze elektronische halfgeleider componenten zetten duidelijk meer energie om in licht dan in warmte. In vergelijking met traditionele gloeilampen zijn ze daarom enorm rendabel en milieuvriendelijk. Meer hierover zie je.
L
- De basisverlichting of algemene verlichting is de uniforme en gelijkmatige verlichting van een woonruimte. Het licht wordt niet speciaal ergens op gericht, dat wil zegen dat het de hele ruimte verlicht, zonder daarbij accenten te plaatsen.
- Met het GS-teken bevestigen geautoriseerde keuringsinstanties de conformiteit van een product van een product met de wetgeving voor productveiligheid. Het GS-teken mag alleen worden gebruikt in combinatie met de tekens van de controlerende instantie. Geldigheidsgebied van het teken is Duitsland. Controlerende instanties zijn onder andere technische keuringsinstanties, VDE-instituut etc.
G
- In ons assortiment voeren wij verschillende uitvoeringen van drukgietlampen. Als basismateriaal wordt een aluminium-zink legering (zamac) toegepast. Deze materialen zijn corrosiebestendiger dan staal en daardoor ook geschikter voor gebruik in badkamers.
Z
- De beschermingsgraad (IP xy) geeft de geschiktheid van lampen aan voor situaties in de verschillende omgevingen. De x zegt iets over de bescherming tegen het indringen van vreemde voorwerpen, de y over de bescherming tegen het indringen van vocht. Meer informatie vind je hierover.
- Licht, dat na de lichtuittreding uit de lamp wordt gereflecteerd via een oppervlak in het vertrek (wand, plafond), voordat het op de aangestraalde objecten valt. Meer hierover zie.
I
- Indeling ter bescherming tegen elektrische schokken. Er bestaan beschermingsklassen I, II en III. Beschermingsklasse I beschikt over een aarding (groen-geel gemarkeerde kabel). De dubbele isolatie van beschermingsklasse II wordt bijvoorbeeld gebruikt in combinatie met eurostekkers zonder aarding. Beschermingsklasse III kenmerkt apparatuur die werkt op laagspanningsbeveiliging
- De lampvoet is het gedeelte van een verlichtingsmiddel dat zowel de mechanische steun als ook het elektrische contact in een lampfitting tot stand brengt.
- SECURITY lampen zijn halogeenreflectorlampen. In tegenstelling tot koudlichtlampen geven SECURITY lampen tot 80% van de stralingswarmte af naar voren in de lichtrichting. Daardoor worden bijvoorbeeld bij inbouwlampen de temperaturen in de holte in het plafond duidelijk lager.
- Rail die stroomvoerende kabels bevat en dient ter aansluiting van lampen.
- Bepaalde gedefinieerde max. spanning en galvanische scheiding om elektrische schokken te voorkomen (wisselspanningsnet = max. 60V, gelijkspanningsnet = 120V).
S
- De lichtkleur van een lamp wordt aangeduid met het begrip kleurtemperatuur. De maateenheid van de kleurtemperatuur is kelvin (K). Kleurtemperaturen tot 3.300 K noemt men warmwit, van 3.300 K tot 5.300 K neutraal wit en hoger dan 5.300 K daglichtwit. Meer hierover zie.
- Als lampen voor vochtige ruimtes worden ook lampen bedoeld met een hogere beschermingsgraad die door hun bouwwijze beschermd zijn tegen het indringen van vocht in de lamp (minstens IP44). Aangezien de aanduiding lampen voor vochtige ruimtes niet heel specifiek is, wordt bij verlichting de beschermingsgraad aangegeven. De beschermingsgraad geeft informatie over de hoogte van de bescherming tegen het indringen van bv. vocht.
- Onderdeel om verlichtingsmiddelen (lampen) in de armatuur te plaatsen.
- De kleurweergave-index (Ra) geeft aan hoe natuurlijk de kleuren in de aangegeven verlichting worden weergegeven. De beste waarde die behaald kan worden is 100.
F
- De verlichtingssterkte (lux) is het licht dat op een oppervlakte valt. De verlichtingssterkte wordt aangeduid door de lichtstroom van een lamp in lumen (lm), in verhouding tot het verlichte oppervlak in m².
- Bewegingsmelders hebben de opdracht bewegingen in een bewaakt terrein te registreren. Daarom zijn deze artikelen geschikt om in ons geval het licht in te schakelen. We onderscheiden bewegingsmelders die passief reageren op warmtestraling (ook wel PIR, IR of naderingsschakelaars) of die actief met hoogfrequentie golf bewegingen registeren (HF-sensoren). Bewegingsmelders beschikken normaal gesproken ook over een geïntegreerde schemerschakelaar.
- Het verlichtingsniveau beschrijft de gemiddelde verlichtingssterkte in een ruimte op verschillende plekken. Het verlichtingsniveau is afhankelijk van het afgegeven licht van de lampen en de reflectie-eigenschappen van de oppervlakken in de ruimte.
B
- De DIN VDE 0100 zijn Duitse installatievoorschriften voor het installeren van elektrische installaties met netspanning tot 1000 V. Het deel 701 van de DIN VDE 0100 beschrijft de installatievoorschriften voor vertrekken met een bad of douche.
- Dimmen is een vorm van lichtbesturing. Met een dimmer kan de lichtstroom van een lamp worden gestuurd. Meer hierover.
- Een schemerschakelaar schakelt het licht in, afhankelijk van het aanwezige omgevingslicht. Na verloop van tijd, deels instelbaar, wordt het licht weer uitgeschakeld.
- Directe verlichting betekent dat het licht van een lamp rechtstreeks op het verlichte object schijnt. In tegenstelling tot indirecte verlichting, waarbij het licht op oppervlakken zoals plafonds en wanden wordt gereflecteerd, voordat het op het beschenen object terecht komt.
D
- Kelvin is de basiseenheid voor temperatuur en de maateenheid voor kleurtemperatuur. Kelvin is vernoemd naar William Thomson, de latere Lord Kelvin, die in 1848 het de thermodynamische temperatuurschaal invoerde. Voor lampen wordt de kleurtemperatuur in kelvin (K) aangeduid.Kleurtemperaturen tot 3.300 K noemt men warmwit, van 3.300 K tot 5.300 K neutraal wit en hoger dan 5.300 K daglichtwit. Meer hierover zie je hier.
- Aanduiding voor een voorschakelapparaat, dat de spanningshoogte en de frequentie van de ingangsspanning omzet (converteert).
- Met compacte fluorescentielampen wordt het geheel bedoeld van fluorescentielamp, lampvoet en alle extra overige onderdelen die nodig zijn om de lamp te ontsteken en deze stabiel te laten functioneren; deze kunnen niet worden gedemonteerd zonder ze onherstelbaar te beschadigen.
- De koudlichtspiegellamp is een speciale reflectorlamp. De omschrijving koudlicht komt door het lage warmtegehalte in het uitgestraalde licht. Bij de halogeenreflectorlamp met koudlichtcoating wordt de warmte overwegend door de reflectorlaag naar achter geleid.
K
- Met accentverlichting wordt het uitrichten van de gebruikte lampen op een of meerdere objecten in de ruimte bedoeld. Daardoor ontstaan enerzijds aparte aandachtspunten en ontstaan er anderzijds sterkere contrasten. Voor accentverlichting worden lampen met nauwe lichtbundels gebruikt, bijvoorbeeld plafondinbouw- of plafondopbouwlampen. Als lichtbronnen komen puntlichtbronnen (halogeengloeilampen, laagspanning of hoogvolt en LED) in aanmerking. De lampen moeten individueel ingesteld kunnen worden, omdat de plek van objecten in de ruimte vaak variabel is.
- De algemene verlichting of basisverlichting is de uniforme en gelijkmatige verlichting van een woonruimte. Het licht wordt niet speciaal ergens op gericht, dat wil zegen dat het de hele ruimte verlicht, zonder daarbij accenten te plaatsen.
- De uitstraalhoek (°) geeft aan in welke hoek de lamp het licht afgeeft (alleen bij reflectoren). Hoe kleiner de hoek, hoe groter de bundeling en de Candela-waarde. Candela (cd) is de maateenheid van lichtsterkte (lichtstroom per ruimtehoek).
- Bij allround gloeilampen (AGL) wordt een wolfraamspiraal door de lampstroom verhit tot ca.2.500°C. Als gevolg van de hoge spiraaltemperatuur wordt zichtbare straling (licht) afgegeven. De lamp is binnenin gevuld met gas of bevat een vacuüm, om te voorkomen dat de wolfraamdraad verbrandt door zuurstof in de lucht.
A
- Lampen die niet dienen als verlichting, maar oriëntatie bieden door bv. lichtpunten of lichtstrepen.
O
- Met de CE-markering wordt de overeenstemming met de fundamentele regels en bepaalde richtlijnen van de Europese Unie gedocumenteerd. Het CE-teken wordt op eigen verantwoording van de fabrikant of importeur op de lamp, de verpakking of de documentatie aangebracht.
- De uitstraalhoek (°) geeft aan in welke hoek de lamp het licht afgeeft (alleen bij reflectoren). Hoe kleiner de hoek, hoe groter de bundeling en de Candela-waarde. Candela (cd) is de maateenheid van lichtsterkte (lichtstroom per ruimtehoek).
C
- Een voorschakelapparaat is een apparaat om de netspanning aan te passen aan de benodigde lampenspanning. Bij LED producten worden voorschakelapparaten ook wel Driver genoemd, als deze een constante stroom genereren (variabele uitgangsspanning) en als Power Supply, indien ze een constante gelijkspanning genereren.
- Keurmerk van het VDE-instituut.
V
- Reflectorlampen zijn verlichtingsmiddelen die een reflector bevatten en gericht licht geven. Ze worden ook wel PAR-lampen genoemd.
- Deel van een lamp of lichtbron (reflectorlamp) om het licht te sturen.
- Uit de kleuren rood (R), groen (G) en blauw (B) kunnen, afhankelijk van de lamp, tot 2 miljoen verschillende instelbare kleuren worden samengesteld, maar ook een continue kleurverandering is mogelijk.
R
- Het Energy label dient als gestandaardiseerd kenmerk voor energie-efficiëntie. Het behelst de energie-efficiëntieklasse in een overzichtelijke vorm en dient als extra informatie bij de aankoopbeslissing voor zeer energiebesparende lichtbronnen.
- Conform EU-richtlijnen mogen compacte fluorescentielampen energiebesparende lampen worden genoemd, als ze voldoen aan bijzondere voorwaarden wat betreft energie-efficiëntie. Spaarlampen beschikken over een geïntegreerd elektronisch voorschakelapparaat (EVG).
- Ontladingslampen bevatten twee elektroden, met daartussen een gasvulling, die licht geven door er een specifieke spanning op te zetten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen hogedrukontladingslampen (natrium-, kwikzilver- en halogeenmetaaldamplampen) en lagedrukontladingslampen (fluorescentielampen). Voor woonruimtes zijn alleen de lagedrukontladingslampen (fluorescentielampen, compacte fluorescentielampen) van belang.
- Conform EU-richtlijnen mogen compacte fluorescentielampen energiebesparende lampen worden genoemd, als ze voldoen aan bijzondere voorwaarden wat betreft energie-efficiëntie. Spaarlampen beschikken over een geïntegreerd elektronisch voorschakelapparaat (EVG).
- Het ENEC-teken (European Norms Electrical Certification) is een Europees controle- en certificeringsteken onder andere voor lampen en elektrische componenten in lampen. Dit teken documenteert de overeenstemming van een product de geldende Europese normen en controle van de doorlopende productie door inspecteurs van het betreffende keuringsinstituut. Het ENEC-teken wordt afgebeeld in combinatie met het identificatienummer van het nationale keuringsinstituut en het eigen logo.
- Alle verlichtingsmiddelen worden ingedeeld in energie-efficiëntieklassen. De energie-efficiëntie wordt berekend op basis van de afgegeven lichtopbrengst (lichtstroom, eenheid lumen) per opgenomen vermogen in watt. De energie-efficiëntieklasse A++ staat voor een heel goede, E voor een geringe energie-efficiëntie.
- Afkorting voor elektronisch voorschakelapparaat. Elektronische voorschakelapparaten zijn bijzonder efficiënt ten opzichte van verliesarme en conventionele voorschakelapparaten.
E
- Lampen met wolfraamspiraal die een speciale gasvulling o.a. halogeen bevatten.
- Halogenen zijn bepaalde chemische stoffen die onder andere heel goed reageren. Bij het gebruik in lampen dragen ze bij aan een lange levensduur van de lampen.
- In de lampen- en armaturenbranche gewoonlijke (spreektaal) benaming voor 230 V lampen en armaturen.
- De edelgassen die worden gebruikt in de kolf in de Halo+ techniek staan een hogere temperatuur van de gloeidraad toe, omdat ze minder warmte afgeven. Daardoor kan de Halo+ lamp bij minder vermogensopname dezelfde hoeveelheid licht afgeven als een traditionele halogeenlamp. De hoeveelheid lichtstroom die een lamp afgeeft, hangt namelijk af van de hoogte van de spiraaltemperatuur; hoe hoger de spiraaltemperatuur, des te helderder de lamp. Daardoor is de Halo+ lamp effectiever en verbruikt deze minder stroom dan een vergelijkbare, traditionele halogeenlamp.
H
- Uplights (ook grondinbouwlamp of plafondlicht) stralen hun licht overwegend naar boven naar het plafond. Bij verstelbare reflectoren echter ook naar het bovenste deel van de wand net onder het plafond. Vanaf daar reflecteert het als indirecte verlichting in de ruimte.
U
- In de lampen- en armaturenbranche gewoonlijke (spreektaal) benaming voor 12 V Lampen en armaturen.
N
- Natuurkundige eenheid van vermogen.